Inmiddels begint het een traditie te worden: de afsluitende vraag van de afleveringen van Bestek – de Aanbestedingspodcast: ‘Stel dat je een, twee of drie aspecten van het aanbestedingsrecht of de aanbestedingspraktijk mag verbeteren. Wat zou je dan doen?’
Een vraag die bedoeld is om de expert die ik spreek te laten dromen over een betere aanbestedingswereld. Hieronder staan de verbeterpunten uitgeschreven. Soms zijn de verbeterpunten heel concreet, soms zijn het vergezichten die nog nadere uitwerking behoeven. Luister vooral ook naar de hele aflevering, omdat het soms een samenvatting is van hetgeen ervoor is besproken. Ditmaal liet Matanja mij zelf zelfs wat ruimte om aanbevelingen te doen. Wederom veel food for thought!
De 29 aanbevelingen uit de vorige 10 podcasts kun je hier bekijken.
De titel van het verbeterpunt en de categorisering zijn van mijn hand.
Benieuwd naar jullie gedachten!
Met vriendelijke groet,
Willem Janssen
Citeren?
– Voorbeeld: G. Huith, ‘Verbeterpunt nr. 1’, in W.A. Janssen, 29 verbeterpunten van 10 experts: op naar betere aanbestedingswereld?, aanbestedingspodcast.nl, 22 juni 2020.
19 verbeterpunten
Toepassing van het recht en gedrag in de praktijk
—–
Verbeterpunt nr. 1: Contracteer proactief en voorkom samenwerkingsproblemen
(#10 BIM & aanbesteden: de toekomst? –Evelien Bruggeman, vanaf 31.40)
“Als je het recht, zoals ik, benadert als een orde-scheppend kader, dan heb je niet heel veel dingen om kritisch over te zijn. Althans, ik heb dat niet. Het gaat bij het recht heel vaak om de toepassing. Je kan van alles regelen in regelgeving of contracten, maar als je dat vervolgens niet goed toepast, maakt het uiteindelijk toch niks uit. Ik denk dat het daar vaak aan schort. Als we het hebben over de coördinatie van werkzaamheden, als we het nou hebben over BIM of over constructieve veiligheid of veiligheid op de bouwplaats, dat ziet eigenlijk allemaal op de coördinatie van werkzaamheden tussen de verschillende partners in het proces. Met BIM zien we dat er alleen maar meer partners bijkomen. Dat soort activiteiten kun je natuurlijk veel beter vormgeven, daar kan nog wel wat beter over worden nagedacht. Hoe kunnen we het met concrete contractuele bepalingen inrichten? Dat heeft te maken met proactief contracteren, goed met elkaar doorspreken wat we nou van elkaar verwachten. Dat heeft te maken met coördinatieverplichtingen bij de juiste mensen neerleggen, maar ze ook afdwingbaar maken. Ik denk dat daar nog wel een slag te winnen is. We praten denk ik al vijftig jaar over hoe we samenwerking goed vorm kunnen geven in de bouw, dus hier zijn we voorlopig ook nog niet over uitgepraat, maar dit is een concreet aspect van de samenwerking waar we wel iets mee zouden kunnen.”
Verbeterpunt nr. 2: Verbeter gezamenlijk het contact met het bedrijfsleven én versterk het zaken doen in het buitenland
(#17 De toekomst van de publieke inkoop: positief vooruitzicht? – Siep Eilander, vanaf 40.50)
“Dat heb ik eigenlijk al gezegd: beter in contact zijn met het bedrijfsleven en zeker ook, dat we hebben we met COVID-19 ook wel gezien, dat wij echt minder goed zijn in zaken doen in het buitenland. Op die twee punten kunnen we ons verbeteren. Dat is ook weer iets wat we niet ieder voor zich zullen kunnen oppakken. Dat is veel te veel werk voor één instelling. Daar moeten we gezamenlijk in optreden. Ik denk dat dat eigenlijk het belangrijkste is.”
Verbeterpunt nr. 3: Maak de conclusies van Campos Sánchez-Bordon korter
(#19 Maatschappelijk verantwoord aanbesteden: de MVA specials! – Natasja van Wijk, vanaf 28.00)
En dan iets heel anders: bij het Instituut [voor Bouwrecht] houden we het aanbestedingsrecht heel goed in te gaten. We maken iedere week samenvattingen van alle aanbestedingsrechtelijke uitspraken en arresten die die week gepubliceerd zijn. Dat is leuk om te doen, behalve als meneer Manuel Campos Sánchez- Bordon, A-G bij het Europese Hof van Justitie, een conclusie schrijft. Die conclusies zijn altijd heel uitgebreid en dat moet ik dan terugbrengen naar twee kantjes. Hij gaat alle kanten op en op een gegeven moment komt hij wel bij wat hij wil zeggen, maar hij haalt zelfs filosofen erbij.’’
Criteria
—–
Verbeterpunt nr. 4: vervaag het onderscheid tussen geschiktheidseisen en gunningscriteria
(#12 COVID-19 & aanbesteden: nood breekt wet? – Matanja Pinto, vanaf 39.55)
“We hebben nu het strenge onderscheid in Europa tussen de geschiktheidseis en gunningscriteria, die mogen niet door elkaar worden gehaald. Ik begrijp de gedachte daarachter, dat is natuurlijk dat het voor veel meer partijen mogelijk is om mee te dingen naar een opdracht – je moet eerst door het eerste hoepeltje zijn gesprongen en daarna gaat het er gewoon om wie de beste oplossing kan aanreiken. Maar volgens mij is het nu eenmaal zo dat in de praktijk veel aanbestedende diensten behoefte hebben aan het antwoord op de vraag bij welke partij iets het beste kan. Dus zij willen toch geschiktsheidseisen hanteren als gunningscriteria. Persoonlijk heb ik ook niet zo’n groot bezwaar daartegen. Je krijgt nu dus allerlei geforceerde constructies als best value procurement en andere gedrochten waarmee dan toch nog wordt geprobeerd eigenlijk een geschiktheidseis als gunningscriterium erin te fietsen. Daarvan denk ik, laten we gewoon hiermee ophouden en laten we ophouden met het leven zo moeilijk te maken voor onszelf. Laten we dat onderscheid gewoon opheffen.”
Herstel van fouten & uniformering
—–
Verbeterpunt nr. 5: introduceer een Gids Herstel van Fouten
(#12 COVID-19 & aanbesteden: nood breekt wet? – Matanja Pinto, vanaf 39.55)
“Een derde verbeteringspunt zou een Gids Proportionaliteit-achtig stuk zijn waarin aanbestedende diensten aan de hand worden meegenomen over hoe ze om moeten gaan met geringe omissies en het herstel van fouten. Dat zou de praktijk erg dienen. Er zijn veel adviezen, blogjes, veel rechtspraak et cetera, maar één overkoepelend en door de overheid gesteund stuk waarin het kader uiteengezet wordt en waarin veel praktijkgevallen worden omschreven mist. Ik denk dat dat gewoon nuttig zou zijn. Zoals de Gids Proportionaliteit met voorschriften, zodat alle partijen weten waar ze aan toe zijn. Zowel inschrijvers als aanbestedende diensten. Dat lijkt me nuttig.”
Verbeterpunt nr. 6: uniformeer standaard aanbestedingsdocumenten
(#12 COVID-19 & aanbesteden: nood breekt wet? – Matanja Pinto, vanaf 39.55)
“Dan de laatste. Ik heb me er wel eens over verbaasd dat we wel een standaard Eigenverklaring hebben, het Uniform Europees Aanbestedingsdocument, waar we kennelijk van zeggen dat we dat uniformeren en we daar voor alle opdrachten één ding voor kunnen maken, maar dat hebben we niet voor meer stukken. Waarom niet? Dat zou veel rust creëren. Heel veel aanbestedingsdocumenten zijn voor 80 procent gelijk aan elkaar. Volgens mij kan je dat helemaal uniformeren en het leven van inkopers en inschrijvers heel veel makkelijker maken. Dat lijkt me prettig voor de praktijk.”
Procedures
—–
Verbeterpunt nr. 7: verbeter het bewustzijn over prijsvragen
(#13 Subsidies en overheidsopdrachten: grijs gebied? – Louise Verboeket, vanaf 38.30)
“Ten eerste vind ik het belangrijk dat er meer voorlichting of misschien meer bewustzijn moet komen bij overheden over publieke prijsvragen. Een manier waarop ik dat bijvoorbeeld probeer te doen met collega’s is door middel van het project Financieren in netwerken. Daarbij hebben we een online keuzetool gemaakt die overheden eigenlijk probeert te sturen in het vinden van het passende financieringsinstrument. En bij die financieringsinstrumenten zijn we dus echt nadrukkelijk breder gaan kijken dan alleen de klassieke subsidie of opdracht of overeenkomst. Ik denk echt dat het besef moet doordringen dat bepaalde voorwaarden gewoon onrechtmatig zijn. Dus al het intellectueel eigendom claimen zonder nadere motivering, dat kan gewoon niet. Ook het uitsluiten van toegang tot de rechter, is hoe je het ook went of keert, niet de bedoeling. Die tool is te vinden op www.financiereninnetwerken.nl.’
Verbeterpunt nr. 8: laat de EU regels een inspiratie vormen voor NL regels over prijsvragen
(#13 Subsidies en overheidsopdrachten: grijs gebied? – Louise Verboeket, vanaf 38.30)
“Een tweede punt is, als we kijken naar het financieel reglement van de Europese Unie – de regels die de EU zélf stelt aan haar instellingen als die gaan inkopen of subsidiëren of anders gaan financieren – dan zien we dat er een aparte titel is met regels over prijzen. Dat is een kleine titel, een uitgeklede set regels van de regels die gelden voor inkoop of subsidiëring. Ik denk dat de Europese Unie daarmee erkent dat er regels moeten zijn voor prijzen die er tussendoor glippen, die geen opdracht of subsidie tot gevolg hebben. Ik denk dat dit de Nederlandse wetgever, bestuursorganen of aanbestedende diensten kan inspireren bij het opstellen van regels waar die nu nog niet zijn. Zodat er toch een soort normering is.”
Inkoopsamenwerking
—–
Verbeterpunt nr. 9: Bezie of meer inkoopsamenwerking niet nuttig zou zijn
(#15 Inkoopsamenwerking: recept voor succes? – Marcel Stuijts, vanaf 31.20)
“Voor mij vanuit de inkoopsamenwerking vind ik het natuurlijk heel prettig als ze wat flexibeler zouden kunnen omgaan met het toelaten van deelnemers bij inkoopsamenwerkingen, ook na aanbestedingen of dergelijke. Uiteraard kan dat niet, dat is een wezenlijke wijziging, dat weet jij veel beter dan ik. Daarom zou zo’n aankoopcentrale natuurlijk voor mij in de toekomst en op de langere termijn echt wel een uitkomst zijn. Ik denk overigens wel dat je moet gaan kijken binnen het land van inkoopsamenwerking, ik noemde het al op: die 46. Dat bleek ook uit mijn onderzoek, daar zit een beetje overlap en versnippering in. Ik denk ook, op langere termijn, als die inkoopsamenwerkingen op deze manier blijven voortbestaan – en daar lijkt het op af te koersen -, dat je meer naar harmonisatie en misschien ook naar de overlappingen moet kijken tussen die inkoopsamenwerkingen. Dan pleit ik echt niet voor een paar hele grote kollossen in Nederland, maar misschien wel iets zoals hetgeen dat Italië met haar regio’s doet. Misschien moeten we daar eens naar kijken. Moet je er in Brabant twee hebben? Moet je er in Noord-Holland vier hebben? Ik geef daar nog geen antwoord op, maar het zijn wel heel kritische vragen op een gegeven moment. Ook binnen een samenwerking zijn beperkingen. Dat gaf ik ook al aan, uit mijn proefschrift blijkt dat je samenwerkingen hebt met een team aanbestedingsjuristen in dienst, die hebben echt een legal department. Je hebt er echter ook die daar heel kwetsbaar in zijn. Daar zou je ook eens naar kunnen kijken.”
Willem Janssen: “Als ik even destilleer: een oproep voor flexibiliteit ten aanzien van samenwerking en mogelijk een gedachtevorming over intensere samenwerking en wellicht wat verkaveling. Dus meer een afscheiding en wellicht een opschaling. Vat ik dat zo goed samen?”
“Zeker! En ik denk dat er ook nog een hele mooie kans ligt – dat heb ik ook meegegeven als aanbeveling voor verder onderzoek – als er wordt gekeken naar andere publieke dimensies. Dan heb ik het bijvoorbeeld over de woningbouw, scholen. Ik weet het, bij scholen is veel gebeurd, maar ik zie daar nog weinig echte harde, concrete doelstellingen en resultaten. Dus je zou ook eens kunnen kijken binnen de publieke sector. We hebben nu een aantal mooie voorbeelden binnen gemeenteland, kunnen we daar nog iets mee doen op andere gebieden?”
Relatie tussen het aanbestedingsrecht en het staatssteunrecht
—–
Verbeterpunt nr. 10: verhelder de relatie tussen aanbestedingsrecht en staatssteunrecht
(#16 Staatssteun & COVID-19: toekomstbestendig? – Allard Knook, vanaf 30.54)
“Het meest belangrijke hebben we al genoemd. Dat is dan toch die vraag die boven de markt hangt: ‘wat is nou precies de relatie tussen aanbestedingsrecht en staatssteunrecht?’ Hier moeten we toch weer per kwestie soms op een andere manier naar kijken. Ik zou willen dat dat wat meer wordt verhelderd. Wat natuurlijk gebeurt op het moment dat er bepaalde steun moet worden goedgekeurd door de Europese Commissie, dan worden er toezeggingen gedaan. Ik heb dat recent nog meegemaakt. Denk bijvoorbeeld aan de toezegging ‘ja maar we gaan – ik noem maar wat – de exploitatie van deze schaatshal – en nu geef ik meteen aan welke kwestie het was – in het noorden van het land aanbesteden’. Dan is natuurlijk de vraag of die aanbesteding doorslaggevend was voor die goedkeuring. Want nogmaals, het staatssteunrecht kan dogmatisch geen verplichting opleggen om aan te besteden. De vraag wanneer sprake is van een aanbestedingsplichtige opdracht, volgt natuurlijk uit de aanbestedingsrichtlijnen. Die vraag hebben we ook gesteld aan de Europese Commissie en het antwoord erop was vrij helder: ‘nee, we hebben de goedkeuring, de conclusie dat er sprake was van verenigbare steun, hebben we gebaseerd op het feit dat er werd toegezegd dat er werd aanbesteed’. Maar op het moment dat je aangeeft dat op andere manieren de verenigbaarheid kan worden aangetoond, bijvoorbeeld als er bepaalde beheersvergoeding of iets dergelijks wordt georganiseerd die voldoet aan het staatsteunrecht, ja dan is dat voor mij ook van hetzelfde laken een pak, zou ik bijna willen zeggen. Dit voorbeeld geeft aan dat nog best wel case per case basis moet worden gekeken wat nou precies de relatie is tussen het staatssteunrecht en het aanbestedingsrecht.
Verbeterpunt nr. 11: decentraliseer de handhaving van het staatssteunrecht
(#16 Staatssteun & COVID-19: toekomstbestendig? – Allard Knook, vanaf 30.54)
Een tweede punt is de discussie die al lange tijd speelt dat de handhaving van het staatssteunrecht natuurlijk exclusief in handen ligt van de Europese Commissie. De ACM handelt hier niet over. De vraag is of dat op den duur wenselijk blijft. Ik weet niet of ik een voorstander of tegenstander bent, maar de huidige situatie betekent dat bijvoorbeeld in deze tijd alle steun die als gevolg van de COVID-19 crisis moet worden verleend, nu toch eerst langs de Europese Commissie moet. Je zou toch wellicht opnieuw die discussie kunnen aangaan of ophalen. Waarom proberen we niet een onderdeel van het staatssteunrecht wat meer decentraal neer te leggen, bij de verschillende lidstaten. Ook de handhaving daarvan zou bij de verschillende mededingingsautoriteiten kunnen liggen. Zoals we dat ook kennen bij het kartelverbod en de misbruik van machtpositie. Een soort wisselwerking. Dat geeft ook aan dat het risico dat er sprake zou kunnen zijn van een wat meer pluriforme handhaving, in plaats van een meer uniforme handhaving zoals nu, wellicht helemaal niet zo groot is. Ik denk dat dit – zeker gezien de vlucht van het staatssteunrecht die nu niet alleen in Nederland te zien is maar in elke lidstaat op dit moment –toch wel een steeds actuelere discussie zou moeten worden.”
Uitzonderingen op de aanbestedingsplicht
—–
Verbeterpunt nr. 12: verwijder de alleenrecht uitzondering uit de Aanbestedingswet 2012
(#18 Aanbestedingsrecht & zelforganisatie: duidelijke ruimte voor samenwerking –Willem Janssen, vanaf 41.20)
“Als ik een aantal dingen kan noemen, dat noemde ik net ook al: ik denk dat het tijd is dat op basis van een consistente methode de alleenrechtuitzondering uit de Aanbestedingswet wordt gehaald. Deze is momenteel achterhaald door Betfair, waar gewoon een expliciete competitieve verplichting in staat, of zet dat in ieder geval erbij, maar duidelijk is dus dat die eigenlijk onbruikbaar is geworden in de praktijk. Dat is ook logisch, in die andere uitzonderingen is zoveel meer ruimte gecreëerd. We hebben deze uitzondering dus wellicht helemaal niet meer nodig.”
Verbeterpunt nr. 13: verhelder de onduidelijkheden in artikelen 2.24a-2.24c Aanbestedingswet 2012
(#18 Aanbestedingsrecht & zelforganisatie: duidelijke ruimte voor samenwerking – Willem Janssen, vanaf 41.20)
“Een breder pleidooi, en daar sluit de discussie die we net hadden ten aanzien van de zaak Stadt Köln goed bij aan: kijk nou als wetgever heel goed naar [de artikelen] 2.24a, b en c [AW 2012] en haal de onduidelijkheden daaruit. Ten aanzien van de volgende wetgevingsprocessen: pak dat op. Ik denk dat dat een hele duidelijke opdracht zou moeten zijn. Kijk naar aspecten als privaat kapitaal en terugbesteden bij gezamenlijk toezicht. Dat zijn verschillende pijnpunten die in deze artikelen zitten. Dat geldt ook voor die nevenactiviteiten waar we het net over hadden. Ik denk dat daar aandacht voor zou moeten komen.”
Verbeterpunt nr. 14: stel prejudiciële vragen over de deelbaarheid van de Staat
(#18 Aanbestedingsrecht & zelforganisatie: duidelijke ruimte voor samenwerking – Willem Janssen, vanaf 41.20)
“Een punt waar we het niet over hadden en waar ik graag mee zou afsluiten, is de discussie over de deelbaarheid van de Staat. Dat is een pittig onderwerp, waar ik met Stephanie Hötte in één van de eerste afleveringen van Bestek ook al over in discussie ben gegaan. Zij beargumenteerde destijds dat de Staat niet deelbaar was, omdat de Staat één rechtspersoonlijkheid is; een beetje de Oracle/De Staat discussie, of het standpunt van de rechtbank Den Haag. Ik trek dat nog steeds in twijfel. Ik denk dat er zeker ruimte is voor andere gezichtspunten, aangezien het dus onduidelijk is. Wat nu recentelijk is gebeurd in de RSO-zaak, waar al een rechtbank uitspraak van was, en waar nu het hoger beroep ook over gepubliceerd is; er zijn door partijen prejudiciële vragen aangedragen. Die vragen zijn ook expliciet opgenomen in de uitspraak zelf, maar die zijn niet gesteld door het hof Den Haag in deze discussie. Dat is jammer. Ik zou voor de toekomst willen pleiten, als ik één ding zou mogen aanpassen (en ik weet dan niet of dat de rechterlijke praktijk is of het aanbestedingsrecht, maar het zit er dichtbij), is dat die vragen toch gesteld worden. Niet zozeer omdat ik graag mijn gelijk wil halen, maar meer omdat het nog steeds onduidelijk is voor de praktijk of de Staat nou deelbaar is of niet. Waarom is dit van belang? Als de Staat nou deelbaar blijkt te zijn, dan betekent dat dat Ministeries niet onderling aan elkaar mogen leveren, omdat dat aparte aanbestedende diensten zijn en dat die dus aanbestedingsplichtig zijn. Als ze willen samenwerken buiten de aanbestedingsplicht, dus het moeten voldoen aan die uitzonderingen, lijkt er momenteel een groot spanningsveld te ontstaan tussen de effectiviteit van het aanbestedingsrecht (die nog steeds die uitzonderingen beperkt interpreteert) en die procedurele autonomie van de lidstaten, dus hoe wij ons rechtssysteem inrichten. Het feit dat wij kiezen voor privaatrecht lijkt hier de doorslag te geven ten aanzien van de deelbaarheid van de Staat, of het feit dat die niet deelbaar is. Als je het vanuit het bestuursrecht benadert, krijg je een hele andere discussie. Ik sluit af met een pittig onderwerp, maar mijn boodschap is: ik denk dat het interessant is als die vragen wel gesteld zouden worden, mocht er uiteindelijk toch nog cassatie plaatsvinden. Het voordeel van de Hoge Raad is, dat als de Hoge Raad denkt dat het onduidelijk is, dan de verplichting heeft, terwijl het hof Den Haag nog steeds die discretionaire ruimte had.’’
Maatschappelijk verantwoord aanbesteden
—–
Verbeterpunt nr. 15: Maak maatschappelijk verantwoord aanbesteden verplicht
(#19 Maatschappelijk verantwoord aanbesteden: de MVA specials! –Natasja van Wijk, vanaf 28.00)
‘De eerste, die ligt eigenlijk in lijn met dit themanummer [het TBR themanummer ‘Maatschappelijk Verantwoord Aanbesteden: Van Mogelijkheden naar Verplichtingen?’, eds. W.A. Janssen, N. van Wijk], we zeggen het al in onze bijdrage: het klimaat stopt niet bij de grens en het aanbestedingsrecht stopt ook niet bij de grens. Het verplicht stellen van maatschappelijk verantwoord aanbesteden op Europees niveau, dat zou wel een wens zijn. Om beter met klimaatverandering om te gaan, om daar een steentje aan bij te dragen, dat vind ik wel een belangrijke. Ik hoop dat we met dit themanummer daar een beetje aan hebben kunnen bijdragen.
Verbeterpunt nr. 16: focus op de vraag of milieueffecten daadwerkelijk worden gerealiseerd
(#20 MVA special: Duurzaam specificeren! – Georg Huith, vanaf 36.30)
“Ik denk dat als je nu de aanbestedingsregelgeving gaat bekijken, op het punt van mogelijkheden om rekening te houden met milieuaspecten in aanbestedingsprocedures bij overheidsinkoop, dat er een heel mooi en breed pakket ligt. Je merkt alleen wel dat de fundamentele beginselen van het aanbestedingsrecht een glazen plafond vormen, waardoor er voor aanbestedende diensten een worsteling ontstaat welk doel ze nou eigenlijk moeten dienen. De focus wordt daarmee gelegd op de rechtmatigheid van de aanbestedingsprocedure, in plaats van op de doelmatigheid van de aanbestedingsprocedure. Als er maar rechtmatig is ingekocht, dan houdt de zoektocht daar eigenlijk op. Het daadwerkelijke effect van de overheidsinkoop wordt misschien een beetje uit het oog verloren. Ik denk dat daar de focus op moet komen: of de inkoop die uiteindelijk is gerealiseerd ook daadwerkelijk de milieueffecten heeft gehad die men heeft beoogd. Daar voorziet de huidige aanbestedingsregelgeving eigenlijk helemaal niet in, daar zou de focus op moeten komen.”
Rechtsbescherming
—–
Verbeterpunt nr. 17: richt een Aanbestedingskamer op
(#12 COVID-19 & aanbesteden: nood breekt wet? – Matanja Pinto, vanaf 39.55)
“Een tweede verbetering zou het oprichten van een Aanbestedingskamer zijn. Een gespecialiseerde rechtbank in aanbestedingsrechtsgeschillen. Dat zou voor de praktijk, ook voor aanbestedingsadvocaten, het leven een stuk makkelijker maken. Het zou het vooral ook eerlijker maken voor heel veel partijen. Nu wordt op heel veel punten inhoudelijk niet getoetst, daarvan denk ik: waarom niet? Waarom wordt er niet meer inhoudelijk getoetst? De Commissie van Aanbestedingsexperts werkt heel erg goed, daar leidt het vaak tot andere uitkomsten. Het leidt tot eerlijkere uitkomsten.”
Verbeterpunt nr. 18: richt een aanbestedingsautoriteit op
(#20 MVA special: Duurzaam specificeren! – Georg Huith, vanaf 36.30)
“[zie link met verbeterpunt nr. 16]; Hoe dat gebeurt: in de vorm van een aanbestedingsautoriteit. Dat heb ik in aflevering 10 al eens geopperd in het kader van de precontractuele situatie, maar een aanbestedingsautoriteit zou ook effect kunnen hebben op de postcontractuele situatie, namelijk gewoon naleving van milieuaspecten die met overheidsinkoop worden beoogd. Ik denk dat dat één van de belangrijkste aspecten is waar de wetgever, Europees en nationaal, zich in de toekomst mee bezig zou moeten houden. Uiteindelijk gaat het er toch om dat effecten aan het eind van de rit worden gehaald. Dat moet meetbaar worden, in ieder geval gemeten worden. Ik zie dat nog niet.”
Verbeterpunt nr. 19: laat de civiele recht bewaker zijn van het subsidiebegrip
(#13 Subsidies en overheidsopdrachten: grijs gebied? – Louise Verboeket, vanaf 38.30)
“Tot slot vind ik het belangrijk dat de civiele rechter zich ook gaat opstellen als bewaker van het subsidiebegrip. We zien nu vaak dat de bestuursrechter af en toe zegt van ‘nou ik heb hier iets wat betiteld is als subsidie, maar eigenlijk is het een overeenkomst tot opdracht en daarom snij ik hier de route af, ga maar naar de civiele rechter en pas dat recht toe’. Ik zou ook graag de omgekeerde beweging willen zien. Als de civiele rechter iets ziet dat lijkt op een subsidie maar het heet toevallig een overeenkomst, dat hij dan toch verwijst naar het subsidierecht of de bestuursrechter. Daar heeft de civiele rechter, zo blijkt uit de jurisprudentie, nu nog weinig oog voor.”
0 Comments